Over mij
Mijn liefde voor de cello werd geboren op het moment dat ik er voor het eerst één vasthield.
Dat was toen ik tien jaar was, tijdens een open dag op de muziekschool.
Aan de hand van mijn vader was ik al langs de violen (te hoog!), de accordeons (teveel mensen!), de fluiten (ook veel teveel mensen!) en – mijn vaders idee – de fagotten (teveel rood aangelopen gezichten!) gekomen.
Allemaal niks.
En toen was daar de kamer met de cellojuf.
En één leerling.
Heerlijk rustig, dus daar wilde ik wel naar binnen.
Ik kreeg de cello in mijn handen en was meteen verkocht. Dat geluid! En dat gevoel van een strijkstok op de snaren… Volgens de overlevering keek ik wat glazig uit mijn ogen en droomde ik meteen helemaal weg bij de klank, al zal het niet bijzonder zuiver hebben geklonken.
Ik wist onmiddellijk zeker: dit ga ik later doen.
Ik studeerde hard, bouwde een bloeiende concertpraktijk op en leidde het leven van een succesvol musicus: ik won vele prijzen, deed vele prachtige projecten, nationaal en internationaal, en kwam regelmatig op tv.
Toch knaagde er iets.
Vaak was ik gelukkig met de cello, maar op het podium voelde ik me soms toch niet helemaal vrij. Ik was af en toe zó zenuwachtig voor optredens dat ik helemaal verkrampte. Dan mislukten dingen waar ik zo hard aan gestudeerd had toch nog. Dat was zo frustrerend.
Op zoek naar vrijheid ontdekte ik de Alexander Techniek. Dat hielp geweldig!
Ik wilde er alles van weten en volgde – tussen de concerten door – de opleiding tot leraar.
Maar ik merkte toch dat de gejaagdheid en het strakke keurslijf van het leven als klassiek musicus me steeds meer naar de keel vlogen.
Tot ik in 2013 opeens ernstig ziek werd.
Net als mijn moeder – op precies dezelfde leeftijd – kreeg ik de diagnose borstkanker.
De tijd stond even stil.
Gelukkig was het te behandelen en was ik na een paar maanden weer op de been en op het podium te vinden.
Maar… er was iets verschoven in mij.
Ik besefte opeens dat niet alle dingen die ik deed me meer inspireerden. Ik genoot van mijn concerten, met vaak fijne collega’s, maar ik voelde een groeiende behoefte om ergens uit te breken.
Het was alsof een deel van mij niet helemaal tot zijn recht kon komen, alsof er een dimensie ontbrak. Ik wilde meer ruimte – voor mezelf, mijn lijf, mijn emoties. Ik wilde er mogen zijn zoals ik ben. Oók op het podium.
Ik deed iets radicaals.
Ik begon met acteerlessen.
Er kwam iets los in mij. Hier voelde spelen ook echt als spel: ik kon mijn verbeelding helemaal de vrije loop laten. Dat was zo lekker!
Ik voelde me steeds meer alsof ik eindelijk in mijn eigen lichaam was ‘geland’, was aangekomen. Ik wil er nooit meer weg.
En nu?
Nog steeds speel ik met veel plezier ‘gewone concerten’, maar ik ben wel veel selectiever en doe alleen nog wat ik echt heel leuk vind en wat me energie geeft.
Daarnaast maak ik nu ook muziektheater.
Liefst een beetje experimenteel.
Daarbij blijft de muziek mijn allergrootste, eerste liefde en ga ik graag op zoek naar het theatrale in die muziek dat vertaald, verteld en verbeeld wil worden.
Dat doe ik het liefst samen met andere, gelijkgestemde kunstenaars.
Ik wil niet meer verstopt zitten achter de cello of in een krap keurslijf. Ik hou van muziek, van de wereld en de mensen. Ik wil mijn publiek laten voelen wat ik voel en die liefde op het podium verkondigen.
Hier ben ik. Kom kijken en luisteren. Het avontuur roept!